1 Samuel 9:7

SVToen zeide Saul tot zijn jongen: Maar zie, zo wij gaan, wat zullen wij toch dien man brengen? Want het brood is weg uit onze vaten, en wij hebben geen gaven, om den man Gods te brengen; wat hebben wij?
WLCוַיֹּ֨אמֶר שָׁא֜וּל לְנַעֲרֹ֗ו וְהִנֵּ֣ה נֵלֵךְ֮ וּמַה־נָּבִ֣יא לָאִישׁ֒ כִּ֤י הַלֶּ֙חֶם֙ אָזַ֣ל מִכֵּלֵ֔ינוּ וּתְשׁוּרָ֥ה אֵין־לְהָבִ֖יא לְאִ֣ישׁ הָאֱלֹהִ֑ים מָ֖ה אִתָּֽנוּ׃
Trans.wayyō’mer šā’ûl ləna‘ărwō wəhinnēh nēlēḵə ûmah-nnāḇî’ lā’îš kî halleḥem ’āzal mikēlênû ûṯəšûrâ ’ên-ləhāḇî’ lə’îš hā’ĕlōhîm mâ ’itānû:

Algemeen

Zie ook: Brood, Saul (koning)

Aantekeningen

Toen zeide Saul tot zijn jongen: Maar zie, zo wij gaan, wat zullen wij toch dien man brengen? Want het brood is weg uit onze vaten, en wij hebben geen gaven, om den man Gods te brengen; wat hebben wij?


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יֹּ֨אמֶר

Toen zeide

שָׁא֜וּל

Saul

לְ

-

נַעֲר֗וֹ

tot zijn jongen

וְ

-

הִנֵּ֣ה

Maar zie

נֵלֵךְ֮

-

וּ

-

מַה־

wat

נָּבִ֣יא

brengen

לָ

-

אִישׁ֒

zullen wij toch dien man

כִּ֤י

Want

הַ

-

לֶּ֙חֶם֙

het brood

אָזַ֣ל

is weg

מִ

-

כֵּלֵ֔ינוּ

onze vaten

וּ

-

תְשׁוּרָ֥ה

gaven

אֵין־

en wij hebben geen

לְ

-

הָבִ֖יא

te brengen

לְ

-

אִ֣ישׁ

om den man

הָ

-

אֱלֹהִ֑ים

Gods

מָ֖ה

wat

אִתָּֽנוּ

hebben


Toen zeide Saul tot zijn jongen: Maar zie, zo wij gaan, wat zullen wij toch dien man brengen? Want het brood is weg uit onze vaten, en wij hebben geen gaven, om den man Gods te brengen; wat hebben wij?

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!